- Tentoonstelling: Ontdek de wereld van Muziek Instrumenten
- Muziekinstrumentenbouwers
Inleiding
Er bestaat een brede waaier van muziekinstrumentenbouwers, gaande van individuele bouwers die af en toe een instrument bouwen tot fabrieken met honderden werknemers. In de regel zijn het de kleine ateliers, bestaande uit een zaakvoerder (die zijn naam aan de firma geeft), een klein aantal bekwame bedienden en één of twee leerlingen, die de meest gewaardeerde muziekinstrumenten op de markt brengen. In dergelijke kleine ateliers houdt de eigenaar zich bezig met de verkoop en controleert of stuurt hij de vormgeving en de afwerking.
Grotere firma’s komen gemakkelijker tot een werkverdeling, waarbij alleen de meest bekwame stafleden gespecialiseerde taken op zich nemen. Grotere firma’s kunnen daardoor efficiënter werken dan kleine, maar zijn minder aangepast om in te spelen op de behoeften van individuele musici. Sommige grote firma’s laten onderdelen aanmaken door onderaannemers.
De term “luthier" wordt gewoonlijk gebruikt voor bekwame individuele instrumentenbouwers en voor het hoofd van kleine ateliers, in het bijzonder van snaarinstrumenten.
Sommige instrumentenbouwers werden beroemd door de uitstekende muzikale kwaliteit van hun muziekinstrumenten en door hun vakmanschap, anderen staan vooral bekend om hun uitvindingen en vernieuwingen in de design.
Stradivari
Antonio Stradivari (1644 - 1737) is waarschijnlijk de meest beroemde vioolbouwer en zijn muziekinstrumenten (die nog vaak in gebruik zijn) halen de hoogste prijzen op veilingen. Ook al is hij het meest bekend voor instrumenten van de vioolfamilie, toch vervaardigde hij ook talrijke gamba’s, gitaren, mandolines en harpen. Er is weinig geweten over hoe hij zijn zaak leidde en hoeveel ambachtslui hij in dienst had, maar zelfs met zijn hoge leeftijd had hij nooit in zijn eentje al die muziekinstrumenten kunnen bouwen die zijn label dragen.
Stradivari werd geboren in Cremona, Italië, en werkte daar zijn hele leven. Het zou kunnen dat hij bij Nicolò Amati in de leer is gegaan.
Stradivari's succes, zowel tijdens zijn leven als daarna, kan toegeschreven worden aan (a) een trefzeker oordeel over de klank bij het ontwerpen van muziekinstrumenten om te voldoen aan de noden van de muzikanten en (b) aan het invoeren van de hoogste normen voor kwaliteitscontrole.
Hoewel de design van de muziekinstrumenten van Stradivari vooruit liep op de noden die later werden geformuleerd, toch vond het men in de late 18e en vroege 19e eeuw nodig om zijn muziekinstrumenten om te bouwen zodat zij zouden voldoen aan de vraag naar een grotere dynamiek en een meer virtuoze speelwijze. Slechts enkele van zijn muziekinstrumenten kwamen ongewijzigd tot ons.
Ruckers
Ruckers is een familie van Antwerpse klavierbouwers die wijd en zijd blijvende roem oogstten. De eerste muziekinstrumentenbouwer in de familie was Hans Ruckers (1540s - 1598) die zowel klavecimbels als orgels boude. Zijn zoon, Joannes Ruckers (1578 - 1642) werd eveneens een klavecimbel en orgelbouwer, en samen met zijn Andreas Ruckers I (1579 - post 1645) sloot hij een partnerschap om de zaak van hun vader over te nemen bij diens overlijden. Joannes werd enige eigenaar in 1608. Zijn neef Joannes Couchet kwam in zijn atelier werken rond 1627 en nam het na zijn dood over. Andreas Ruckers II (1607 - ante 1667) was de zoon van Andreas Ruckers I. De leden van de Ruckers familie opereerden internationaal en boden hun modellen aan op de Franse en de Britse markt. Hun instrumenten werden blijvend gewaardeerd omwille van hun akoestische kwaliteiten en hun design en voor de hoge kwaliteit van het vakmanschap. Hun roem was zo groot dat zij niet alleen werd nagebouwd, maar ook verkocht als echte Ruckers instrumenten. Wanneer in de 18e eeuw de muzikale noden veranderden, werden Ruckers klavecimbels omgebouwd tot instrumenten met een grotere toonomvang.
Sax
Adolphe Sax (1814-1894) is meest bekend als de uitvinder van de saxofoon. Een compleet nieuw muziekinstrument uitvinden dat ook nog succes heeft is verre van gewoon!
Antoine-Joseph Sax werd in Dinant (België) geboren en nam later de naam Adolphe aan. Zijn vader, Charles-Joseph Sax, was een belangrijk muziekinstrumentenbouwer maker. Hij studeerde klarinet en fluit in Brussel. Zijn eerste belangrijke uitvinding was een verbeterde basklarinet die hij op 24-jarige leeftijd patenteerde; al snel volgde zijn bemoeienis met de saxofoon familie en het patent daarvan legde hij neer in 1846. In 1842 Sax verhuisde Sax naar Paris en startte er een blaasinstrumentenfabriek. Hij ging door met zijn uitvindingen en patenteerde die ook: veel ervan hadden betrekking op koperen blaasinstrumenten. Zijn saxhoorns werden wijd en zijd gebruikt in amateursensembles en militaire kapellen in Frankrijk en Groot-Brittannië. In Frankrijk stonden de gevestigde muziekinstrumentenbouwers vijandig tegenover de ambitieuze Sax, en hij haalde zich een hele reeks processen op de hals. Het grote discussiepunt daarbij was te weten of zijn koperen blaasinstrumenten voldoende origineel waren om door patenten te worden beschermd.
Sax was eerder succesvol als uitvinder dan als zaakvoerder: zijn zaak floreerde tijdens de perioden waarin hij overheidscontracten kon binnenrijven voor legermuziekinstrumenten, maar hij leed sterk onder de namaak van zijn uitvindingen: hij ging drie keer failliet en stierf arm.